Op 10 november heeft het 6de leerjaar het getal pi leren kennen. Eerst haalde meester 3 hoepels uit.
We vroegen ons af wat we gingen doen.Dan zei meester dat we de omtrek van de cirkel gingen leren.
We moesten raden hoe je het moest doen.Eerst zeiden we met een touw rond de cirkel.
De meester zei dat dat kon.Dan zei hij dat er een gemakkelijke manier was,door op de cirkel een streepje te trekken en op de grond ook een streepje.Dan moest je de streep van de cirkel op de streep leggen die op de grond getekend was.Dan moest je rollen tot het streepje één toertje gedaan heeft en dan daar waar je streepje is een streep trekken op de grond.Zo kan je de omtrek meten van de cirkel.
Dan moesten we elk met drie een cirkel rollen en de diameter meten.Meester had ondertussen een tabel op het bord getekend .Daarop noteerden we hoeveel cm de cirkel was en de diameter. We deelden de waarde van de omtrek door de waarde van de diameter.Dan kregen we 3,........
Dan zei meester dat de Grieken 3.14... uit kwamen en dat noemde de Grieken de pi.
Groetjes het 6 de leerjaar.
1 opmerking:
Bedankt zesdeklassers, nu is dat mysterie voor mij ook weer opgefrist.
Een leuke quiz-vraag als je 't mij vraagt...
Een reactie posten